Photo of J. Krishnamurti

ALS EEN WEGWIJZER geef ik alleen de richting aan. De wegwijzer is helemaal niet belangrijk. Alleen degene die op weg is, is belangrijk. De spreker is geen goeroe, hij is geen autoriteit, hij is geen gids. Je moet de innerlijke reis alleen ondernemen, niet als reactie omdat je de buitenwereld wilt vermijden, maar als een onontkoombaar proces om tot begrip te komen.

HET IS MISSCHIEN tegenstrijdig dat er biografieën over Krishnamurti zijn geschreven, terwijl hij benadrukte dat hij ‘helemaal niet belangrijk is’. Met dit voor ogen en omdat er online al veel informatie beschikbaar is, geven we hier alleen een kort overzicht van de verschillende aspecten van zijn leven. (Zie onze introductie tot Krishnamurti voor een samenvatting van zijn lessen).

Vanaf de vroege jaren dertig tot aan zijn dood halverwege de jaren tachtig heeft Krishnamurti de wereld rondgereisd om toespraken te houden voor een groot publiek. Tot aan de jaren tachtig, toen dit veranderde in bijeenkomsten met vragen en antwoorden, hield hij ook openbare discussies met hetzelfde publiek. Omdat hij zich niet op kennis baseerde maar op zijn eigen inzichten in de menselijke geest en zijn visie op het heilige, was wat hij zei altijd nieuw, hoewel de kern van zijn lessen in al die jaren onveranderd bleef. HIj maakte geen aantekeningen en bereidde zijn toespraken nooit voor, maar vond altijd andere wegen en invalshoeken om zaken te onderzoeken en ze te bespreken. Behalve deze indrukwekkende openbare bijeenkomsten sprak hij met enkelingen of kleine groepen die geïnteresseerd waren in een onderzoekende dialoog. Daaronder waren docenten en studenten, wetenschappers, psychologen en religieuze figuren. Hij heeft ook veel interviews voor radio en televisie gegeven.

Er wordt gezegd dat Krishnamurti afgeschermd leefde van de dagelijkse problemen waarmee de mensheid worstelt, maar toch was hij zich scherp bewust van wat er in de wereld speelt en de problemen die ons allen raken. Ongetwijfeld had hij daarmee zelf kennisgemaakt door enkele ervaringen in zijn jonge jaren, zoals heimwee en eenzaamheid toen hij voor het eerst naar Engeland ging: de teleurstelling omdat hij niet slaagde voor het toelatingsexamen tot de universiteit; het leed dat anderen met hun jaloezie konden veroorzakent; het verlies van zijn geloof; de desillusies; het ongemak van de openlijke verering maar ook de spot die hem ten deel viel; de negatieve publiciteit: een intense fysieke pijn; grote bezorgdheid over de gezondheid van zijn broer Nitya en daarbovenop nog het overweldigende verdriet toen Nitya stierf. Maar zoals zijn biografe Mary Lutyens schreef, hoefde hij die ervaringen niet opnieuw door te maken om de lessen eruit te leren. Gebeurtenissen die bij sommigen een levenslang litteken zouden achterlaten, leken Krishnamurti niet in dezelfde mate te raken. Hij putte er de diepe compassie uit die hij voor de mensheid voelde. Kort na het overlijden van zijn broer zei hij:

Er stroomt een nieuwe kracht door de aderen die voortkomt uit lijden, en uit eerder lijden ontstaat een nieuw medegevoel en begrip. Ik weet nu met grotere zekerheid dan ooit tevoren dat er echte schoonheid in het leven bestaat, echt geluk dat niet verbrijzeld kan worden door fysieke gebeurtenissen, en een enorme liefde die blijvend is, onvergankelijk en onoverwinnelijk.

De dood van Nitya droeg er ook toe bij dat hij zijn geloof verloor in de Theosophical Society, die hem op jonge leeftijd naar Europa had gebracht. Van hem werd verwacht dat hij de nieuwe ‘Wereldleraar’ zou worden, want de Society geloofde dat hij de opvolger was van andere grote leraren. In de jaren twintig raakte Krishnamurti steeds meer gedesillusioneerd door hun benadering, waarbij voor hulp en verlossing naar anderen werd gekeken, maar ook door het grote belang dat de theosofen hechtten aan ceremonies en de hierarchie die ze hadden ingesteld. Terwijl hij met steeds meer zelfvertrouwen de mensen toesprak, zag hij dat ze hem gebruikten als een kruk om op te steunen, iets waar hij de rest van zijn leven van gruwde. In 1928 zei hij: ‘Ik heb geen volgelingen. Je krijgt geen inzicht als je de persoon vereert. Alle ceremonies zijn nutteloos voor spirituele groei.’ Het jaar daarop ontbond hij de Orde van de Ster, de organisatie die was opgericht voor de komst van de Wereldleraar. In de opheffingstoespraak zei hij:

De waarheid is een land zonder paden erheen. Ze is langs geen enkele weg te bereiken, door geen enkel geloof, door geen enkele sekte… De waarheid kan niet omlaaggehaald worden, maar het individu moet zijn best doen zich ernaar te verheffen… Ik wil de mens van alle kooien, van alle angsten bevrijden, en geen nieuwe religies, nieuwe sekten oprichten, en ook geen nieuwe theorieën en filosofieën in het leven roepen… Ik heb hier al twee jaar langzaam, zorgvuldig en geduldig over nagedacht en ik heb nu besloten de Orde te ontbinden. U mag andere organisaties vormen en iemand anders verwachten. Daar houd ik me niet mee bezig, ook niet met het creëren van nieuwe kooien en het opnieuw versieren van die kooien. Mijn enige zorg is om de mens absoluut, onvoorwaardelijk vrij te maken.

Deze toespraak werd toonaangevend voor de volgende decennia, waarin veel van zijn toespraken gingen over bijvoorbeeld gezag, innerlijke afhankelijkheid, waarheid, nationalisme, religie en ambitie. In de jaren dertig werden er grote rondreizen georganiseerd door degenen die na de breuk met de theosofie bij hem waren gebleven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon hij niet reizen en leidde hij een rustig leven in Ojai, California. Na de oorlog ging hij weer reizen naar de plaatsen waar hij werd uitgenodigd en dat heeft hij decennia lang gedaan, tot twee maanden voor zijn dood in 1986. Het aantal landen dat hij bezocht werd minder naarmate hij ouder werd, maar hij bleef toespraken houden in de VS, het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en India. In al die jaren dat hij reisde had hij geen eigen huis, maar hij verbleef steeds vaker in Ojai, Brockwood Park en Madras (Chennai). Op de vraag waarom hij toespraken hield, antwoordde Krishnamurti:

Als je iets ziet dat waar en mooi is, wil je het aan de mensen vertellen, uit genegenheid, uit compassie, uit liefde. Vraag je aan een bloem waarom hij groeit, waarom hij zo heerlijk ruikt? Het is om dezelfde reden dat de spreker spreekt.

Wat Krishnamurti ons heeft nagelaten is een enorme schat aan wijsheid. Zijn toespraken, discussies en gesprekken werden steeds vaker vastgelegd, eerst door stenografen, later op audio- en videobanden. Deze opnames vormen met elkaar een uitgebreid en uniek werk, bestaande uit ongeveer 600 video’s en meer dan 2500 audiotapes. In het archief bevinden zich de transcripties van meer dan 5000 toespraken en gesprekken. Er zijn ruim 80 boeken gepubliceerd, zowel zelfstandig als door grote uitgevers, en die boeken zijn in 60 talen vertaald. Dit materiaal evenals de bloeiende scholen en centra die hij heeft opgericht en het werk dat de Krishnamurti Foundations verrichten, vormen een garantie dat Krishnamurti’s bekend zal zijn bij de toekomstige generaties.

Er zijn veel biografieën over Krishnamurti’s leven geschreven. De bekendste zijn de drie delen van Mary Lutyens: The Years of Awakening (Jeugd en bewustwording), The Years of Fulfilment (Jaren van vervulling) en The Open Door (Weg zonder einde). Daarvan verscheen later een korte editie, getiteld Life and Death of Krishnamurti (De levensweg van Krishnamurti 1895 – 1986). Voor het Indiase perspectief, zie Krishnamurti: A Biography (Krishnamurti – een biografie) van Pupul Jayakar. Een uitgebreid verslag van Krishnamurti’s dagelijks leven is te vinden in het onvoltooide boek van Mary Zimbalist, In the Presence of Krisnamurti, terwijl het boek Krishnamurti:100 Years een verzameling interviews bevat met mensen die hem hebben ontmoet en wiens leven daardoor diepgaand is beïnvloed.

Photo of J. Krishnamurti